Drie legitimiteiten moeten behouden blijven om dit systeem gezond te houden
Overheidsambtenaren institutionaliseren deliberatieve democratie in een ongekend tempo. Denk maar aan de befaamde Ierse volksvergadering of het Grand Débat National in Frankrijk, gevolgd door een volksvergadering over klimaatverandering die veel publiciteit kreeg – een permanente volksvergadering die verbonden is aan het parlement van de Duitstalige Belgische Gemeenschap. Toch blijft het onzeker of dit voldoende zal zijn om de legitimiteit van democratieën in het algemeen te herstellen.
De roep om meer “burgerparticipatie” mag dan wel gehoord zijn, maar de urgentie van deze kwestie lijkt niet volledig begrepen te worden, noch de volledige implicaties ervan.
De dreiging van een democratische ineenstorting
De politicoloog Yascha Mounk van Harvard waarschuwde onlangs voor de mogelijke ineenstorting van de democratie, omdat de belangrijkste indicatoren voor democratische gezondheid de afgelopen jaren allemaal in het rood zijn komen te staan.
Net als bij een medisch onderzoek combineert Mounks prognose drie criteria: hoeveel waarde hechten burgers aan democratie in hun eigen land? Staan ze open voor ondemocratische regeringsvormen? En winnen “anti-systeem” partijen en bewegingen terrein?
Alle drie de indicatoren wijzen vandaag op een mogelijke “deconsolidatie”, zoals Mounk het noemt, zelfs in landen die, tenminste in principe, zo democratisch gezond zijn als Zweden of Groot-Brittannië. Maar de langzame erosie van democratische gezondheid die de afgelopen 15 jaar is gedocumenteerd, vertoont nu wereldwijd tekenen van een snellere verslechtering, en niet alleen in Venezuela, Hongarije of Polen.
Het bewijs van de wijdverspreide ontevredenheid met de democratie blijkt duidelijk uit de laatste Pewsurveys. In Frankrijk laat maar liefst 17% van de bevolking zich verleiden tot een militair regime. En dan is er natuurlijk het recente succes van populistische partijen bij de stembus in landen als Spanje, Denemarken of Duitsland.
De aantrekkingskracht van ondemocratische alternatieven – autocratie, de heerschappij van experts, militair bestuur – neemt ook toe. Volgens een ander recent onderzoek is het enige andere model dat burgers meer aantrekt dan deze ondemocratische alternatieven dat van de directe democratie.
Woede en wantrouwen veranderen in een verlangen naar meer directe controle, althans op dit moment, en voor een deel van het electoraat. Dit bleek uit de protesten van de Gilets Jaunes in Frankrijk, waarbij demonstranten opriepen tot een referendum op volksinitiatief, waarbij burgers een nationaal referendum kunnen uitschrijven zonder goedkeuring van het parlement of de regering.
De Democracy Index van de Economist Intelligence Unit laat zien hoe de erosie van de democratie in feite pas sinds kort wordt gecompenseerd door de grotere betrokkenheid van mensen bij de politiek. Deze hang naar controle is duidelijk al een factor in de wederopbouw van de democratie. De processen moeten echter ook leiden tot betere resultaten.
Proces, impact en emoties: drie verwante legitimeringen
Deliberatieve democratie, door besluitvormingsprocessen open te stellen voor externe contribuanten, moet onze democratieën helpen bewijzen dat ze het algemeen belang beter kunnen vervullen dan andere besluitvormingsmechanismen, vooral tegenover de concurrentie van “onliberale democraten” en China’s actieve tegenpropaganda. Die legitimiteit moet op drie fronten worden herwonnen: proces, impact en emoties.
Ten eerste moet burgerparticipatie de legitimiteit van het proces van het verzamelen van publieke voorkeuren en besluitvorming vergroten. Dit was een belangrijk aandachtspunt in het Franse nationale debat: wie neemt deel? Hoe worden beslissingen genomen? Hoe transparant zijn de algoritmes? En wie kiest de vragen? Veel commentaren in de media getuigen in dit opzicht van de volwassenheid van de “deliberatieve democratie”.
Het recente rapport Catching the Deliberative Waver van de OESO benadrukt de belangrijkste succesfactoren die tot nu toe geleerd zijn om kwaliteitsvolle deliberaties te garanderen: rigoureuze rekrutering van een diverse en representatieve steekproef van burgers, regels voor facilitering, evenwicht van standpunten, slimme combinatie van off- en online debatten, transparantie van de aggregatie van inputs, institutionele follow-up. Er valt nog veel te leren, maar we kennen al de basisprincipes om burgerberaadslagingen van hoge kwaliteit op te zetten en zo de legitimiteit van het proces in de ogen van het publiek te garanderen.
Ten tweede geeft niet iedereen om participatie op zich, maar de meeste burgers verwachten dat hun problemen worden opgelost. Zoals het onderzoek van Pew aantoont, is ontevredenheid over democratie ook gerelateerd aan economische frustratie. Dit heeft te maken met wat in politicologisch jargon “output legitimacy” wordt genoemd: de behoefte om tastbare impact aan te tonen. Er is echter geen garantie dat bijvoorbeeld een burgervergadering leidt tot betere politieke beslissingen, hoe interessant het overleg ook blijkt te zijn. Participatieve processen en effectievere beleidsvorming moeten elkaar versterken. Om dit te bereiken moeten we gebruik maken van het hele scala aan collectieve intelligentietools en methodologieën die groepen helpen om met betere oplossingen te komen.
Ten derde moeten we de “emotionele legitimiteit” van de democratie versterken. Zelfs als aan de bovenstaande criteria is voldaan, kan het zijn dat burgers niet het gevoel hebben dat hun angsten, onrechtvaardigheden of aspiraties zijn gehoord. De Gele Vesten hebben dit duidelijk gemaakt.
De complexiteit van democratie
Emotionele intelligentie is wat populisten het beste kunnen wanneer mainstream politici het contact kwijt lijken te zijn. Door hun “gezond verstand”, hun afwijzing van “het systeem” en door de angsten en frustraties van mensen te voeden, weten ze de buitengeslotenen een hernieuwd gevoel van waardigheid te geven. Door de schuld bij enkelen te leggen, zorgen ze ervoor dat vele anderen zich dichtbij voelen.
Om meer emotionele legitimiteit te krijgen, moeten democratie en burgerparticipatie gebaseerd zijn op de diepe en positieve aspiraties van de bevolking. En Marche, Podemos of Barack Obama deden dit goed in hun verkiezingscampagnes. Maar dergelijke emotionele intelligentie kan niet langer beperkt blijven tot het campagnetraject.
Oliver Wendell Holmes, rechter bij het Hooggerechtshof, heeft in het begin van de 20e eeuw de beroemde uitspraak gedaan: “Voor de eenvoud die aan deze kant van de complexiteit ligt, zou ik geen vijg geven, maar voor de eenvoud die aan de andere kant van de complexiteit ligt, zou ik mijn leven geven.”
Om hem te parafraseren: democratie moet streven naar participatie aan de “andere kant van complexiteit”. Dat wil zeggen, participatie die volledig is, die gemeenschappelijke intelligentie mobiliseert voor betere resultaten en die niet alleen de hoofden maar ook de harten van de mensen aanspreekt.
Dit artikel is oorspronkelijk gepubliceerd op Apolitical
Auteur: Stephen Boucher [Dreamocracy].