De EU zou kunnen profiteren van de slimme ideeën achter haar vele succesvolle lokale projecten en deze vervolgens kunnen aanpassen ten gunste van andere lidstaten.
Het verbeteren van de EU-democratie staat hoog op de agenda van de komende Conferentie over de toekomst van Europa, een tweejarig overleg dat is voorgesteld door de voorzitter van de Europese Commissie Ursula von der Leyen. Zullen de radicale hervormingen die nodig zijn om de Europese democratie te verbeteren echt op tafel liggen, gezien de krachtdadigheid van degenen die ze aanvallen?
Wanneer we debatteren over democratische hervormingen in Europa, is het belangrijk om drie maatstaven voor succes in gedachten te houden. Ten eerste moeten de openbare besluitvormingsprocessen de maatschappelijke uitdagingen effectiever en inclusiever aanpakken. Ten tweede moeten democratische instellingen opnieuw worden ontworpen om politieke innovatie aan te moedigen. Ten slotte moeten nieuwe maatregelen, experimenten, beleid of regels waarvan bewezen is dat ze werken, snel door het politieke systeem worden geloodst en in praktijk worden gebracht.
Momenteel gebeurt dit niet veel. Het institutionele systeem van de EU fungeert vaker als een belemmering voor de verspreiding van goede ideeën dan als een stimulans voor beleidsinnovatie. Daarentegen hebben veel benaderingen een impact gehad op lokaal niveau in heel Europa: bijvoorbeeld initiatieven zoals het Griekse SynAthina digitale platform voor burgerinitiatieven; het Finse Kokeilun Paikka (“plaats van experiment”), dat financiering biedt voor probleemoplossende ideeën; het Territoires Zéro Chômeurs de Longue Durée banenprogramma in Frankrijk; en het Britse “What Works Network”, gericht op het verbeteren van openbare diensten. Maar deze zijn niet opgepikt en verder aangepast.
Te veel lokale oplossingen dringen niet door in het EU-systeem. Grootschalige inefficiëntie van de staat gaat vaak samen met innovatie van verlichte burgers. Er zijn veel nuttige individuele experimenten op het gebied van participatie, maar het beleid slaagt er nog steeds niet in om slimme ideeën van de bredere bevolking te verzamelen en te gebruiken.
Het soort hervormingsopties dat nu binnen de EU wordt besproken, concentreert zich op nogal formalistische, institutionele veranderingen. Ze hebben weinig te maken met het benutten van de geest van collectieve intelligentie.
Zo heeft de EU onlangs toegezegd de subsidiariteit uit te breiden: het idee dat politieke beslissingen op lokaal niveau moeten worden genomen, in plaats van door een centrale autoriteit. Dit wordt voorgesteld als een manier om de democratie te verdiepen. Maar de EU vat subsidiariteit op een te rigide manier op, gericht op het delegeren van beslissingsbevoegdheden naar beneden toe. Het subsidiariteitsbeginsel is te vaak een middel om het bestaan van de EU te rechtvaardigen, door haar simpelweg toestemming te geven om op te treden waar andere niveaus eerder passief haar primaire rol hebben geaccepteerd.
In plaats daarvan heeft Europa een vloeiende vorm van subsidiariteit nodig waarin alle bestuursniveaus samenwerken. Het moet beter worden in het voortbouwen op verschillende lokale, regionale en nationale experimenten en sneller reageren op innovaties aan de basis om deze het hele systeem te laten doordringen.
Wat als bijvoorbeeld het idee achter het Franse experiment Territoire Zéro Chômeur de Longue Durée, waarbij overheidsgeld dat bedoeld is om langdurige werkloosheid aan te pakken wordt gebruikt om nieuwe banen te financieren, eerder was opgemerkt door EU-functionarissen, was aangemoedigd en wettelijk was toegestaan? Wat als de lessen die hieruit worden getrokken, alle lidstaten ten goede zouden komen en van nut zouden zijn voor relevante EU-wetgeving? Wat als de succesvolle aanpak van de integratie van moslimfundamentalisten in de stad Grimhojvej bij Aarhus in Denemarken geen geïsoleerd experiment was, maar onderdeel van een systematische reeks initiatieven die op EU-niveau worden aangemoedigd? De EU moet veel beter nadenken over hoe ze kan profiteren van dit soort kennis en hoe ze oplossingen op schaal kan brengen.
De EU zou haar opvatting dat meerlagig bestuur betekent dat de beslissingsbevoegdheid aan de lagere echelons wordt overgedragen, kunnen laten varen. In plaats daarvan zou de EU macht en verantwoordelijkheid naar boven en beneden moeten verschuiven om nieuwe ideeën voor nuttig beleid te stimuleren. Dit zou alle bestuursniveaus helpen om prioriteit te geven aan democratische participatie, creativiteit en innovatie.
Het streven naar democratie dat op de beleidsagenda staat, moet met een frisse geest worden benaderd. Een paar formele, institutionele aanpassingen zijn niet genoeg. De EU heeft een systeem nodig waaraan meer mensen actief kunnen deelnemen. Het moet gebruik maken van de maatschappelijke complexiteit van Europa, die de bron kan zijn van diverse collectieve ideeën.
Om dit te bereiken moet de EU proberen om alle belanghebbenden, burgers, bedrijven, maatschappelijke organisaties en lokale, regionale en nationale overheden de kans te geven om oplossingen voor sociale problemen aan te dragen. Dit kan door middel van een herzien systeem van belangengroepvertegenwoordiging, permanente medewetgevingsprocessen voor burgers en een grotere rol voor de wetenschap in de beleidsvorming. Dit zou de lidstaten beter in staat stellen om netelige kwesties op de lange termijn effectief aan te pakken.
De Europese Unie moet het democratisch bestuur opnieuw uitvinden om de uitdagingen van een polycentrische, complexe en risicovolle wereld aan te gaan door middel van collectieve intelligentie. De komende conferentie over de toekomst van Europa biedt een kans om dit te doen en die mag niet verloren gaan.
Oorspronkelijk gepubliceerd door Carnegie Europe
Auteur: Stephen Boucher [Dreamocracy].