We moeten ons afvragen wat een acceptabele fout is in het publieke domein en hoe we publieke actie in een positie kunnen brengen om te innoveren.
Fabulous Failures – The art of embracing chance and mistakes” was onlangs te zien in Le Botanique. Het was gebaseerd op het boek “Failed It” van de Nederlandse kunstenaar Erik Kessels, wiens doel het is om te laten zien “hoe je fouten kunt omzetten in ideeën en ander advies over hoe je het succesvol kunt verknallen”… Een iconoclastische uitspraak, maar een die maar half provocerend is, omdat we allemaal kunnen raden dat het proces van uitvinden mislukkingen vereist. Zouden wij, als burgers, onze politieke leiders ook niet moeten toestaan om te klungelen en te falen?
“Faal snel, vroeg, vaak”, een grote grap?
Het idee van mislukking als uitvloeisel van innovatie wordt overal geprezen. Is het motto van Silicon Valley niet “misluk snel, misluk vroeg, misluk vaak”, wat suggereert dat fouten inherent zijn aan leren en ontwrichtende vooruitgang? Het is modieus om te zeggen dat bij Google bonussen worden toegekend aan degenen die hebben geprobeerd een nieuwe aanpak te ontwikkelen, hebben gefaald en van hun ongeluk hebben geleerd.
Stel je voor dat je dit adviseert aan een verkozen vertegenwoordiger of een directeur van een federale administratieve dienst, of aan een kandidaat voor een van de verkiezingen van 2018 en 2019 die aankondigt: “Ik zet me in om dit doel te bereiken en zal niet aarzelen om zo vaak te falen als nodig is”! Je dagen als consultant politieke strategie lijken geteld. En toch is dat wat je moet leren, ook in publieke zaken.
Deze mantra wordt in de zakenwereld gehekeld omdat het falen fetisjiseert. Maar natuurlijk. We praten niet zomaar over fouten in openbare aangelegenheden – falen is duur en er lering uit trekken is moeilijk. Nog minder praten we over fouten door wanbeheer, besmette vaccins, stroomstoringen, spoorwegongelukken of verduistering van overheidsgelden. Natuurlijk hebben we deze ‘creativiteit’ door nalatigheid en corruptie niet nodig.
Aan de andere kant is het idee van durven ondernemen (“fail fast”), van evalueren om snel te leren zonder te verzanden in een aanpak die gedoemd is te mislukken (“fail early”) en van het uitproberen van verschillende benaderingen, met name door te experimenteren (“fail often”), heel zinvol in de politiek.
“Ondernemers proberen, leren en verfijnen”, zegt Ken Tencer, CEO van Spyder Works en auteur over innovatie, “Het gaat er niet om snel of langzaam te falen, het gaat erom te leren winnen”, vat hij samen en stelt een nieuw motto voor: “Succes snel, pas aan en ga verder”.
Wanneer komt er een wetsvoorstel dat fouten in de politiek toestaat?
Het Franse parlement bestudeert momenteel een wetsvoorstel dat een “recht om fouten te maken” creëert voor burgers en bedrijven. Elegant getiteld “Wetsvoorstel voor een staat ten dienste van een samenleving vol vertrouwen”, wil het het principe vastleggen dat een burger of bedrijfsleider een fout mag maken en niet automatisch schuldig wordt geacht in het geval van een fout.
Vroeg of laat zal dit prijzenswaardige principe in de andere richting moeten worden ontwikkeld om het vertrouwen tussen de overheid en het publiek effectief te herstellen.
Ten eerste, nederigheid…
We moeten ons daarom afvragen wat een aanvaardbare fout is in het publieke domein en hoe we publieke actie in een positie kunnen brengen om te innoveren. Het eerste principe is nederigheid. Onze leiders moeten dit laten zien en wij burgers, die van onze gekozen vertegenwoordigers en ambtenaren verwachten dat ze alle antwoorden hebben en nooit falen, moeten dit accepteren.
Utopia? Sommigen passen het al met succes toe. De Deense Alternativet-partij, in 2014 opgericht door creativiteitsexpert Uffe Elbaek, noemt als een van haar zes werkingsprincipes: “We zullen erkennen wanneer we geen antwoord hebben op een vraag of wanneer we fouten maken” en “we zullen duidelijk maken dat we niet alle antwoorden weten”. Dit weerhield de partij er niet van om meer dan 10% van de stemmen te winnen bij haar eerste nationale verkiezingen.
We lijken daar nog ver van verwijderd te zijn. Maar de vraag moet gesteld worden, want doen alsof we antwoorden hebben als we niet de moeite nemen om ernaar te zoeken, is een recept voor demagogie. Kiezers geven vroeg of laat de voorkeur aan scherpe sluiproutes boven zachte syntheses die worden beweerd als onbuigzame waarheden die niet werken.
Tweede principe: fouten toelaten betekent duidelijk zijn over waar we naartoe willen, en daarom controverse haar volle betekenis teruggeven door echte debatten te organiseren waarin complexiteit en diepgewortelde waarden worden onderzocht. Alternativet loopt ook hier voorop en heeft zijn programma opgebouwd rond slechts vier leidende waarden op basis waarvan honderden workshops werden georganiseerd. Een voorbeeld om over na te denken voor onze partijen, die worstelen om zichzelf “opnieuw uit te vinden” voor de komende verkiezingen.
Zoals Bruno dal Palu, een specialist op het gebied van collectieve intelligentie, opmerkt: “De ontelbare inconsistenties in de samenleving betekenen dat we de belangenconflicten waaruit ze bestaan nu moeten zien, niet als problemen om over te klagen, maar als kansen voor vooruitgang. Om dit te kunnen doen, moeten we geloven dat conflicten vruchtbaar zijn”.
Gewapend met nederigheid en klaar voor echte controverse, zullen we niet langer bang zijn om te falen, zodat we samen betere vooruitgang kunnen boeken. We kijken uit naar de tentoonstelling “Fabulous Failures in Politics”!
Oorspronkelijk gepubliceerd in L’Echo
Auteur: Stephen Boucher